De Wortelkinderen
De Wortelkinderen en de Lente
Onder de aarde, diep in de grond, tussen de wortels van de bomen, slapen de wortelkindertjes. De hele winter lang. Ze merken niets van de harde wind, van de koude sneeuw of de felle hagelbuien. Ze slapen rustig in hun warme holletjes en ze dromen van het zonlicht waarin ze de vorige zomer hadden gespeeld. Wat zijn dat heerlijke dromen!
Als de winter eindelijk voorbij is en de lentezon de sneeuw laat smelten komt Moeder Aarde met haar lichtje om de kleintjes te wekken. "Opstaan kinderen, wakker worden. Nu hebben jullie genoeg geslapen! Aan het werk, het wordt Lente. Ik heb scharen, naalden, garen en lapjes bij me waarmee jullie nieuwe kleren kunnen maken. Word wakker!" roept ze. "En als jullie allemaal klaar zijn, zal ik met mijn sleutels de poort naar de aarde open doen."
De wortelkindertjes gapen eens, rekken zich uit en springen dan vrolijk overeind. Hoera, het wordt Lente!
Moeder Aarde heeft lapjes in prachtige kleuren in haar mand en alle wortelkindertjes kiezen hun eigen kleur om een jurkje van te maken. Het sneeuwklokje kiest een wit lapje, het vergeet-mij-nietje kiest hemelsblauw, de boterbloem helder geel, het madeliefje wit met geel en het klaproosje kiest vuurrood.
Ze gaan gezellig bij elkaar in een kring zitten en beginnen ijverig te werken. Ze knippen, ze naaien en plooien, totdat alles precies past. En intussen zingen ze alle lenteliedjes die ze kennen.
Als ze allemaal hun nieuwe jurkjes klaar hebben gaan ze in een lange rij naar Moeder Aarde toe. Moeder Aarde kijkt verbaasd over haar bril als ze alle wortelkindertjes aan ziet komen. "Dat hebben jullie vlug gedaan," roept ze, "en wat ziet het er mooi uit!"
Ook de mieren, die Moeder Aarde helpen met wol opwinden, komen nieuwsgierig dichterbij. Ze hebben nog nooit zulke prachtige kleertjes gezien.
Maar er moet nog meer gedaan worden. De lieveheersbeestjes en andere kevertjes, de torren, larven en hommels hebben ook onder de aarde geslapen en worden nu wakker. Ze moeten worden gewassen en geborsteld, kleurig beschilderd en glanzend opgepoetst om zo mooi mogelijk tevoorschijn te komen. Wat een bedrijvigheid en drukte is het daar!
Boven op de aarde tovert de warme lentezon de nieuwe groene blaadjes al aan de bomen. Zullen de wortelkindertjes wel op tijd klaar zijn?
En dan komt de lente in het land! Moeder Aarde maakt de poort open en er trekt een feestelijke optocht van kevertjes, torren en wortelkindertjes met hun grasjes en bloemen, in de warme lentezon, naar buiten.
In het bos fladderen de vlinders vrolijk om de bloemen heen. Het lelietje-van-dalen zoekt een koel plekje in de schaduw van de bomen, dicht bij het blauwe viooltje en daar laten ze hun bloemen als belletjes tingelen. Ga over een poosje maar eens kijken buiten of je ze al ziet aankomen.
(Verhaal geschreven voor kinderen tussen 4 en 6 jaar oud door Sibylle von Olfers - 1906